Afbouw inhouding huisvesting op minimumloon

Werkgevers mogen nu nog voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Vanaf 2026 wordt dit percentage jaarlijks met 5% verlaagd.

Sleutel

Inhouding huisvestingskosten

Met name bij arbeidsmigranten komt het veel voor dat werkgevers voor de huisvesting zorgen en daarvoor een bedrag inhouden op het loon van de werknemer. Bij een minimumloon mag die inhouding nu maximaal 25% van dat loon zijn. Het gaat hierbij om maximaal 25% van het aantal arbeidsuren dat de werknemer werkt maal het minimumuurloon.

Uitbuiting

Het kabinet meent dat deze inhouding een verdienmodel in de hand kan werken en kan leiden tot uitbuiting van arbeidsmigranten. Om die reden wil het kabinet de regeling afschaffen.

Afbouw en afschaffing

De regeling wordt niet in een keer afgeschaft, maar afgebouwd met 5% per jaar. In 2026 mag een werkgever dan nog maximaal 20% van het minimumloon inhouden, in 2027 maximaal 15%, in 2028 maximaal 10% en in 2029 maximaal 5%. Vanaf 2030 is het dan verboden op kosten van huisvesting in te houden op het minimumloon.

Tip! Het is niet zo dat een werkgever geen huisvesting meer mag verzorgen voor de werknemer. Het kabinet vindt het juist belangrijk dat werkgevers hun verantwoordelijkheid blijven nemen voor huisvesting van hun werknemers. Werkgevers kunnen straks hun werknemers bijvoorbeeld een huurcontract bieden, waarbij de werknemer zelf de betaling doet.

Verdere maatregelen

Het afbouwen en afschaffen van de regeling is onderdeel van maatregelen om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Het kabinet werkt verder ook aan verbetering van de huurbescherming- en huurprijsbescherming voor arbeidsmigranten, de aanpak van misstanden bij de huisvesting, meer woningaanbod en versterking van het toezicht en de handhaving op huisvesting.